Vetten 

Vetten komen in verschillende vormen voor. Grofweg heb je verzadigde en onverzadigde vetten. Het verschil zit hem in de structuur van de moleculen. Nu komt er even een complex stukje. Elk vet bestaat uit glycerol (een soort ‘ruggengraat’) met daaraan vastgeplakt vetzuren. Bij verzadigde vetten zijn alle bindingen tussen de koolstofatomen vol (verzadigd) met waterstofatomen. Bij onverzadigde vetten ontstaat er een dubbele binding tussen sommige koolstofatomen, waardoor ze niet vol zitten met waterstofatomen.

Dan heb je binnen de onverzadigde vetten ook nog verschil tussen enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetten. Kijk maar eens op de achterkant van de verpakking. 

Waar zitten vetten in? 

Verzadigde vetten vind je vooral in dierlijke producten, maar ook in sommige plantaardige bronnen zoals cacaovet, palmvet en kokosvet. Onverzadigde vetten zijn vooral te vinden in planten en vis. Denk aan noten, zaden, avocado, vis en plantaardige oliën zoals olijfolie. 

Wat doen vetten in je lichaam? 

Vetten zijn bovenal een energiebron, net als koolhydraten, maar ze leveren veel meer energie per gram. Ze zijn daarnaast ook belangrijk voor het in stand houden van je cellen, transport van stoffen in je lichaam en bescherming van je organen. Tijdens rustige activiteiten zijn vetten een belangrijke bron van energie, terwijl je bij explosieve bewegingen meer leunt op koolhydraten.  

Maar word ik dik van vetten? 

Het is niet zozeer dat je dik wordt van vetten, maar eerder van te veel eten in het algemeen (te veel calorieën). Nou moet wel gezegd worden dat vetten een stuk calorierijker zijn dan koolhydraten en eiwitten. Eet vetten, maar wel in beperkte mate.

Verzadigde vetten worden wel in verband gebracht met een hoger risico op hart- en vaatziekten als je er te veel van eet. Het is dus slim om vooral te kiezen voor gezondere vetbronnen, zoals onverzadigde vetten uit plantaardige bronnen. Hartstikke gezond!